De afgelopen week waren er weer twee ernstige ongevallen (waarvan één met dodelijke afloop) in het nieuws waar jongeren bij betrokken waren. Het ene ongeval vond vorig jaar plaats met een trekker en platte kar (met huif) waar een kampioenselftal op werd rondgereden. Het andere ongeval betrof vijf minderjarige jongeren in de buurt van Assen, met één dode tot gevolg.
Voor de korte termijn overheerst vooral de ontzetting en verdriet. Het is logisch, dat dat alle ruimte krijgt. Je blijft immers zitten met gemis en letsel, waarvan de tijd ons moet leren wat er blijvend is en wat niet, naast de al dan niet verzekerde schade. Rouw en revalidatie hebben nu eenmaal tijd nodig kosten veel energie. Op een gegeven moment kom je bij de vraag: “Welke lessen leren we uit het ongeval?” De lessen voor de betrokkenen zelf, maar ook voor de omstanders, de overheid en de hele maatschappij. Daarom is het altijd heel verstandig als wegbeheerders bij ernstige ongevallen waarbij ze part nog deel hadden aan de oorzaak, altijd goed kijken of de infrastructuur beter kan. Het op die manier leren van ongevallen zegt niets over de schuldvraag.
Nog belangrijker is de vraag of de verkeersdeelnemers beter anders hadden kunnen handelen. De verleiding is groot om dat hoofdzakelijk te betrekken op de betrokken bestuurders, waarbij je heel snel uit de bocht vliegt met een oordeel over de bestuurder. Als er al geoordeeld moet worden, is dat niet aan ons. Als we niet als collectief lessen willen trekken uit dergelijke ongevallen, doen we iets fout. Dan beperken we de effecten van het ongeval tot het specifieke geval en zou het zomaar kunnen dat er volgend jaar weer een platte kar op z’n kant komt te liggen.
Op die manier houd je de betrokkenen heel en is er alle ruimte voor rouw, revalidatie en toekomstperspectief.