Deze week zijn de Nederlandse Spoorwegen gestart met de uitvoering van de proef “spoorboekloos rijden”. Elke tien minuten rijdt er een intercitytrein tussen Amsterdam en Eindhoven. Je zou het kunnen zien als een nadere uitwerking van Rail 21, het ambitieuze investeringsprogramma van het spoorwegennet uit 1988.
Spoorboekloos rijden is de kracht van het openbaar vervoer: je gaat naar het station/de halte en neemt gewoon de eerstvolgende trein/tram/bus naar je bestemming. Dat is ook de grote succesfactor van het openbaar vervoer in de grote steden en de achilleshiel van (met name) het busvervoer in de rest van het land. Het bevestigt zo één van de kenmerken van openbaar vervoer, namelijk “dat het rijdt op het tijdstip dat het jou niet uitkomt’.
Toch zit er aan deze proef een zwarte rand. Tussen Amsterdam en Utrecht is het gehele spoortraject viersporig met alleen ongelijkvloerse kruisingen. Tussen Schalkwijk en Hedel en tussen Vught en Boxtel zitten er gelijkvloerse kruisingen (overwegen) in het traject en die blijven langer gesloten. Pro Rail is een campagne gestart om op deze trajecten met name scholieren te waarschuwen niet tussen gesloten bomen door te rijden. Daarnaast heeft ProRail aangegeven te starten met camera’s bij spoorwegovergangen als middel tegen het passeren van gesloten bomen.
Het lijkt mij dat de Nederlandse Spoorwegen en ProRail hiermee het paard achter de wagen spannen en op zijn minst in de indruk maken aan gevaarzetting te doen.