Een kleine dertig jaar geleden deed ik een afstudeeronderzoek bij Marien Bakker op het ministerie van Verkeer en Waterstaat aan de Plesmanweg in Den Haag. Het onderzoek ging over telewerken als onderdeel van vervoersmanagement. Het idee was als volgt: Het ministerie (en eigenlijk de hele rijksoverheid) heeft verspreid over het land kantoren en waarom zou je, als je daar een vergadering hebt, de rest of een deel van de dag daar niet gewoon achter een bureau kruipen en je werk doen.
Begin jaren ’90 had Marien Bakker, die vorig jaar met welverdiend pensioen ging, al door dat telewerk een belangrijke oplossing kon zijn in ons woon-werkverkeer. Bij zijn pensionering memoreerde ik al dat wij in 1992 eigenlijk onze tijd veruit waren in de verkeerskunde. Of, zo je wilt, dat al het goede uit het verleden vanzelf weer terugkomt en dan in veel grotere aantallen.
Tussendoor kwamen de jaren ’90 en ’00 waarin de ergonomische werkplekken onder druk van RSI volop in zwang kwamen. We kregen in hoogte verstelbare bureaus en betere bureaustoelen om op kantoor zeer verantwoord ons werk te kunnen doen. Geen werkgever die enthousiasme kon opbrengen om vervolgens de medewerkers thuis op een slechte stoel achter een gammele keukentafel te laten werken.
Gelukkig is dat de afgelopen tien jaar flink veranderd. We kunnen zelfs het de smartphone als hotspot overal draadloos inloggen op de server op kantoor. We konden toen echter niet bevroeden dat ook vergaderen en zelfs lesgeven vanaf de keukentafel ging gebeuren. Deze verschrikkelijke Corona-tijd dwingt ons tot uiterste flexibiliteit wat onze werkplek betreft. Ik ben benieuwd wat er van deze alternatieve manieren van werken overblijft, als de tijd van verplicht thuiswerken achter ons ligt. Stappen we dan weer allemaal massaal om half acht in de auto, het openbaar vervoer of op de fiets, of smaakt de huidige situatie naar meer en doen we een substantieel groter deel van ons werk vanuit huis.
De tijd zal het leren. Nee, niet elke thuiswerkplek is zo idyllisch als bovenstaande. Maar toch….